Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • answer = antwoord
  • can you guess the answer?

    kan je het antwoord raden?

  • (to) ask = vragen
  • There is a question I would like to ask.

    vragen

  • book = boek
  • Writing a book is a lot of work.

    Het schrijven van een boek is een hoop werk.

  • board = bord
  • The teacher writes on the board.

    bord

  • classroom = klaslokaal
  • The classrooms at our ideal school will be small and comfortable.

    klaslokaal

  • desk = bureau
  • in Morton's own chair behind his desk,

    bureau

  • lesson = les
  • We have seven 45-minute lessons a day.

    les

  • (to) know = weten
  • And you know why.

    weten

  • (to) learn = leren
  • Like you, I was forced to learn

    leren

  • to listen = luisteren
  • to listen to

    luisteren naar

  • (to) write = schrijven
  • When I get to Canada, I'll write you a postcard...

    schrijven

  • teacher = leraar
  • The teacher is very strict. Talking not allowed!

    De leraar is zeer streng. Praten niet toegestaan!

  • question = vraag
  • Excuse me, can I ask a question please?

    vraag

  • pencil = potlood
  • Do you have a piece of paper and a pencil?

    potlood

  • ruler = liniaal
  • page = bladzijde
  • bookcase = boekenkast
  • story = verhaal
  • As it happens, I know this great story...

    Toevallig ken ik een geweldig verhaal...

  • (to) read = lezen
  • She read my horoscope and DeMille's.

    lezen

  • cupboard = kast
  • There is a cupboard in the kitchen where we keep the cups and plates.

    kast

  • sentence = zin
  • First page, first sentence.

    zin

  • window = raam
  • "Out the window"!

    raam

  • floor = vloer
  • on the dance floor

  • door = deur
  • Excuse me, can I close the door please?

    deur

  • (to) tell = vertellen
  • tell him the way things are.

    vertellen