Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • I have got a fever. = Ik heb koorts.
  • You have got two sisters. = Jij hebt twee zussen.
  • The monster has got three arms. = Het monster hefet drie armen.
  • We have got a chocolate bar. = Wij hebben een reep chocolade.
  • You have got a salad. = Jullie hebben een salade.
  • They have got a wound. = Zij hebben een wond.
  • Are you OK? = Ben je in orde?
  • What's the matter? = Wat is er aan de hand?
  • I feel ill. = Ik voel me ziek.
  • He feels ill. = Hij voelt zich ziek.
  • He has got a headache. = Hij heeft hoofdpijn.
  • My head hurts. = Mijn hoofd doet zeer.
  • You should see a doctor. = Je zou naar een dokter moeten gaan.
  • Here, try some ... = Hier, probeer wat...
  • Yes, please. = Ja, graag
  • Not for me, thanks! = Nee, dank je wel!