I’m placing them in the oven for about 15 minutes now.=Ik zet ze nu ongeveer 15 minuten in de oven.
I’m mixing all the ingredients together=Ik ben nu alle ingrediënten aan het mixen.
I preheated the oven to 180 degrees Celsius.=Ik verwarmde de oven voor op 180 graden Celsius.
I am pouring the brownie mixture into a brownie pan=Ik doe het browniebeslag nu in de bakvorm voor brownies.
I checked on the cookies just now, they’re done.=Ik keek net bij de koekjes, ze zijn klaar.
Yesterday, I made a cookie mixture with my friend.=Gisteren maakte ik met een vriendin koekjesbeslag.
I made the doughnut dough on Monday.=Ik maakte het donut beslag op maandag.
I’m waiting for the brownies to bake.=Ik ben aan het wachten tot de brownies gebakken zijn.
I’m putting on my apron.=Ik doe mijn schort voor.
After that, I placed the cookies in the oven.=Daarna zette ik de koekjes in de oven.
I’m waiting for my treat to cool down.=Ik ben aan het wachten tot mijn lekkers is afgekoeld.
I cut the dough into equal pieces and did not forget the hole in the middle.=Ik sneed het deeg in gelijke stukjes en vergat het gat in het midden niet.
I fried the pieces of dough in hot oil.=Ik frituurde de stukjes deeg in hete olie.