Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • a quarter = een kwartier
  • at the same time = tegelijkertijd
  • boots = laarzen
  • coffee = koffie
  • customer = klant
  • morning = morgen
  • mum = mam
  • noise = geluid
  • office = kantoor
  • room = kamer
  • screen = scherm
  • spare time = vrije tijd
  • weekend = weekeinde
  • to drink = drinken
  • to get away = ontsnappen
  • to make a phone call = telefoneren
  • to open up = openen
  • to read = lezen
  • to run = rennen
  • to shop = winkelen
  • to switch on = aan doen
  • to walk = lopen
  • finally = eindelijk
  • friendly = vriendelijk
  • quiet = stil
  • strange = vreemd
  • usually = gewoonlijk
  • at 10 o'clock = om 10 uur
  • downstairs = beneden
  • to watch = kijken naar
  • How about you? = En jij?
  • past = over
  • suddenly = plotseling
  • to = naar
  • too much = teveel
  • two years ago = twee jaar geleden
  • upstairs = boven
  • what time = hoe laat
  • five o'clock = vijf uur