NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels - moved
Eisma - Library
Library jaar 1
file 5 bk Phrases You Can Use helemaal
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren.
Print de lijst als
flashcards
.
Lijst exporteren als tekstbestand.
Engels
Nederlands
He has blue jeans and a white T-shirt.
=
Hij heeft een spijkerbroek en een wit T-shirt.
She has brown hair.
=
Zij heeft bruin haar.
He has an earring in his right ear.
=
Hij heeft een oorbel in zijn rechteroor.
She has a pink blouse.
=
Zij heeft een roze bloesje.
He always has trainers.
=
Hij heeft altijd sportschoenen aan.
She is often happy and relaxed.
=
Zij is vaak blij en ontspannen.
He is sometimes rude to his friends.
=
Soms doet hij grof tegen zijn vrienden.
She is sometimes nervous for a test.
=
Soms is ze zenuwachtig voor een proefwerk.
He was/wasn’t alone.
=
Hij was wel/niet alleen.
His face was a bit pale.
=
Zijn gezicht was een beetje bleek.
He has black, hairy eyebrows.
=
Hij heeft zwarte, harige wenkbrauwen.
His eyes were blue, grey, brown, green.
=
Zijn ogen waren blauw, grijs, bruin, groen.
He was wearing a blue shirt.
=
Hij droeg een blauw overhemd.
He had a red scarf round his neck.
=
Hij had een rode sjaal om zijn nek.
He had a grey hat on his head.
=
Hij had een grijze hoed op zijn hoofd.
He was riding his horse.
=
Hij reed op zijn paard.
His has a big, black moustache.
=
Hij heeft een grote, zwarte snor.
I was/wasn’t afraid.
=
Ik was wel/niet bang.