Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • ice cream = ijsje
  • purse = portemonnee
  • reindeer = eland, elanden
  • sleigh = slee
  • supermarket = supermarkt
  • thief = dief
  • tickets = kaartjes
  • to be in big trouble = in grote problemen zitten
  • to claim = beweren
  • to drive = rijden