Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • champion = kampioen
  • coach = trainer
  • country = land
  • home-game = thuiswedstrijd
  • result = resultaat
  • score = scoren, behalen
  • season = seizoen
  • seating = zitplaatsen
  • stadium = stadion
  • to come together = samenkomen
  • to develop = ontwikkelen
  • to get promoted = promotie krijgen
  • to visit = bezoeken
  • first week of July = eerste week van juli
  • in the meantime = ondertussen
  • north of = noordelijk van
  • oldest = oudste
  • unfriendly = onvriendelijk