Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • It hurts near my shoulder. = Het doet vlakbij mijn schouder pijn.
  • I will give you a shot. = Ik zal je een injectie geven.
  • Are you in a lot of pain? = Heb je veel pijn?
  • I can’t feel my toes. = Ik kan mijn tenen niet voelen.
  • Your thumb is broken. = Je duim is gebroken.
  • Brad feels very weak. = Brad voelt zich zwak..
  • Did you hit your head against anything? = Heb je het hoofd ergens tegen gestoten?
  • For how long were you unconscious? = Hoe lang was je bewusteloos?
  • He needs a cast. = Hij krijgt een gipsverband.
  • I feel dizzy. = Ik ben duizelig.
  • I threw up three times. = Ik heb drie keer overgegeven.
  • I have a headache. = Ik heb hoofdpijn.
  • What time is my appointment? = Hoe laat heb ik mijn afspraak?