- Engels Nederlands
- exchange program = uitwisselingsprogramma
- traffic = verkeer
- emergency = noodgeval
- nurse = verpleegster
- internet access = toegang tot internet
- waiting room = wachtkamer
- exam room = onderzoekskamer
- passenger = passagier
- bus driver = buschauffeur
- chest = borst
- front desk = loket
- examination = onderzoek
- form = formulier
- person to contact = contactpersoon
- date of birth = geboortedatum
- medications = medicijnen
- to admit to hospital = in het ziekenhuis opnemen
- to breathe = ademhalen
- to examine = onderzoeken
- to explain = uitleggen
- to hurt = pijn doen
- to move = bewegen
- to sign in = inschrijven
- to skip = overslaan
- to smash = slaan
- to stay overnight = overnachten
- to treat = behandelen
- crowded = druk
- on its way = onderweg
- pale = bleek
- on the spot = ter plekke
- wounded = gewond