- Engels Nederlands
- Can you help me? = Kunt u mij helpen?
- Who should we contact if necessary? = Wie is je contactpersoon?
- What do I fill in under health insurance? = Wat vul ik in bij verzekeraar?
- What is your phone number? = Wat is je telefoonnummer?
- Where do you live? = Waar woon je?
- Who is your employer? = Wie is je werkgever?
- Do you use medications? = Gebruik je medicatie?
- Do you have allergies? = Heb je allergieën?
- I think you have a concussion. = Ik denk dat je een hersenschudding hebt.
- The doctor will have a look at you. = De dokter zal je onderzoeken.
- It really hurts. = Het doet veel pijn.
- It hurts near my shoulder. = Het doet pijn vlakbij mijn schouder.
- The doctor will give you an anaesthetic. = De dokter zal je een verdoving geven.
- I will give you a shot. = Ik zal je een injectie geven.
- Are you in a lot of pain? = Heb je veel pijn?
- I can’t feel my toes. = Ik kan mijn tenen niet voelen.
- Your thumb is bruised. = Je duim is gekneusd.
- My legs feel numb. = Mijn benen zijn verdoofd.
- I am nauseous. / I feel nauseous. = Ik ben misselijk.
- Brad feels very weak. = Brad voelt zich erg zwak.
- I have to vomit. = Ik moet overgeven.
- Did you hit your head? = Heb je je hoofd gestoten?
- For how long were you unconscious? = Hoe lang was je bewusteloos?
- Do you feel dazed? = Voel je je verdoofd?
- What time is my appointment? = Hoe laat heb ik mijn afspraak?
- I feel like I am in a fog. = Ik voel me een beetje verdwaasd.
- I threw up three times. = Ik heb drie keer overgegeven.
- What is Brad’s problem? = Wat is er aan de hand met Brad?
- What kind of treatment does she need? = Welke behandeling heeft ze nodig?