Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • Where are you from? = Waar kom jij vandaan?
  • I will travel by train. = Ik ga met de trein.
  • Why are you entering the race? = Waarom doe je mee aan de race?
  • How will you travel to London? = Hoe ga je naar Londen reizen?
  • I have to wait before my flight leaves. = Ik moet wachten voordat mijn vlucht vertrekt.
  • Traffic jams can be a problem. = Files kunnen problemen opleveren.
  • I think I will arrive first. = Ik denk dat ik als eerste aankom.
  • My train was delayed. = Mijn trein had vertraging.
  • I am afraid of travelling by plane. = Ik durf niet met het vliegtuig te reizen.
  • Where did your journey start? = Waar begon de reis?