NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Engels - moved
Eisma - Library
Library jaar 2
Grammar 2_onregelmatige werkwoorden helemaal
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren.
Print de lijst als
flashcards
.
Lijst exporteren als tekstbestand.
Engels
Nederlands
can - could - have been able
=
kunnen
to be - was/were - have been
=
zijn
to beat - beat - have beaten
=
slaan, verslaan
to become - became - have become
=
worden
to bring - brought - have brought
=
brengen
to build - built - have built
=
bouwen
to buy - bought - have bought
=
kopen
to catch - caught - have caught
=
vangen
to choose - chose - have chosen
=
kiezen
to come - came - have come
=
komen
to do - did - have done
=
doen
to draw - drew - have drawn
=
tekenen
to drink - drank - have drunk
=
drinken
to drive - drove - have driven
=
rijden
to eat - ate - have eaten
=
eten
to fall - fell - have fallen
=
vallen
to feel - felt - have felt
=
voelen
to find - found - have found
=
vinden
to fly - flew - have flown
=
vliegen
to forget - forgot - have forgotten
=
vergeten
to get - got - have got
=
krijgen
to give - gave - have given
=
geven
to go - went - have gone
=
gaan
to grow - grew - have grown
=
groeien
to have - had - have had
=
hebben
to hear - heard - have heard
=
horen
to keep - kept - have kept
=
(vast)houden
to know - knew - have known
=
weten
to leave - left - have left
=
verlaten
to make - made - have made
=
maken
to mean - meant - have meant
=
bedoelen, menen
to meet - met have - met
=
ontmoeten
to prove - proved - have proven
=
bewijzen
to put - put - have put
=
plaatsen
to read - read - have read
=
lezen
to run - ran - have run
=
rennen
to say - said - have said
=
zeggen
to see - saw - have seen
=
zien
to send - sent - have sent
=
(ver)sturen
to show - showed - have shown
=
laten zien
to sit - sat - have sat
=
zitten
to speak - spoke - have spoken
=
spreken
to spend - spent - have spent
=
doorbrengen (van tijd), uitgeven (van geld)
to stand - stood - have stood
=
staan
to take - took - have taken
=
nemen
to teach - taught - have taught
=
les geven, onderwijzen
to tell - told - have told
=
vertellen
to think - thought - have thought
=
denken
to understand - understood - have understood
=
begrijpen
to wear - wore - have worn
=
dragen
to write - wrote - have written
=
schrijven