Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • area = gebied
  • border = grens
  • conversation = gesprek
  • currency = valuta, geldeenheid
  • elevator (AE) / lift (BE) = lift
  • gender = geslacht
  • head of state = staatshoofd
  • independence = onafhankelijkheid
  • play = toneelstuk, theaterstuk
  • playwright = schrijver van toneelstukken
  • recess = pauze
  • size = grootte
  • to agree = mee eens zijn
  • to imagine = voorstellen, indenken
  • to progress = voortschrijden
  • to renounce = neerleggen, afzweren
  • to retire = pensioneren
  • to rise = opstijgen
  • to roam = rondlopen
  • to surround = omgeven
  • to vote = stemmen
  • although = hoewel
  • densely populated = dichtbevolkt
  • devoted = toegewijd
  • less = minder
  • mainly = vooral
  • not ... either = ook niet
  • swaying = wuivende
  • nowadays = hedendaags
  • uninhabited = onbewoond
  • unrivalled = ongeëvenaard