Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • smart = slim
  • stuff = spullen
  • reason = reden
  • network = netwerk
  • be careful = voorzichtig zijn
  • user = gebruiker
  • nasty = naar
  • adult = volwassene
  • trust = vertrouwen
  • nickname = bijnaam
  • protect = beschermen
  • stranger = vreemde
  • bully = pester
  • risk = risico
  • meet up = afspreken / ontmoeten
  • emergency exit = nooduitgang
  • entrance = ingang
  • cloakroom = garderobe
  • guest = gast
  • coat = jas
  • corridor = gang
  • staircase = trap
  • aim = richten
  • flame = vlam
  • squeeze = knijpen
  • crash = ongeluk
  • road sign = verkeersbord
  • speed camera = flitspaal
  • speed bump = verkeersdrempel
  • brake = remmen
  • moped = brommer
  • near = dichtbij
  • pedestrian = voetganger
  • passenger = passagier
  • diagram = schets
  • fight = vechten
  • skills = vaardigheden
  • irritated = geïrriteerd
  • wet wipes = natte doekjes
  • flip-flops = slippers
  • blister = blaar
  • regular = regelmatig
  • waterproofs = waterdichte kleding
  • sunscreen = zonnebrandcrème
  • minimum = minimaal