Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • acoustic music = akoestische muziek
  • also / as well / too = ook
  • anyway = hoe dan ook
  • as you know = zoals je weet
  • at = bij
  • at the moment = op dit moment
  • basketball = basketbal
  • both = allebei
  • bye / goodbye = dag
  • catching up = bijkletsen
  • congratulations = gefeliciteerd
  • cool = cool
  • currently = momenteel
  • eighteen = achttien
  • enough about work = genoeg over werk
  • fifteen = vijftien
  • for = voor
  • free time = vrije tijd
  • from = uit
  • good = goed
  • great = geweldig
  • hello = hallo
  • here = hier
  • hi = hoi
  • how = hoe
  • I don’t like … = Ik houd niet van …
  • I enjoy dancing. = Ik houd van dansen.
  • I haven’t. = Ik heb niet.
  • I really like … = Ik houd echt van …
  • I’m 18 years old. = Ik ben 18 jaar.
  • I’m Laura. = Ik ben Laura.
  • in = in
  • last night = gisteravond
  • miscellaneous = allerlei
  • music = muziek
  • nice = leuk
  • nineteen = negentien
  • on the weekend = in het weekend
  • really = echt
  • recently = pas geleden
  • See you later! = Tot later!
  • See you! = Tot ziens!
  • seventeen = zeventien
  • sixteen = zestien
  • so = dus
  • sometimes = soms
  • sports = sport
  • take a seat = ga zitten
  • thanks = dank je
  • that = dat
  • the cinema = de bioscoop
  • the computer game = het computerspel
  • the dinner = het avondeten
  • the guitar = de gitaar
  • the hobbies = de hobby’s
  • the job = de baan
  • the match = de wedstrijd
  • the mate = de vriend
  • the mechanic = de monteur
  • the music = de muziek
  • the nursery = het kinderdagverblijf
  • the opinion = de mening
  • the same thing = hetzelfde
  • the spare time = de vrije tijd
  • the taste = de smaak
  • the trainee = de stagiaire
  • the verb = het werkwoord
  • the year = het jaar
  • there = daar
  • this = dit
  • to = naar
  • to apply for = solliciteren naar
  • to be = zijn
  • to be pleased = blij zijn
  • to cook = koken
  • to dance = dansen
  • to do = doen
  • to enjoy = houden van
  • to go = gaan
  • to go out = uitgaan
  • to hate = een hekel hebben aan
  • to have = hebben
  • to like = leuk vinden
  • to look for = op zoek zijn naar
  • to meet = ontmoeten
  • to play = spelen
  • to play basketball = basketballen
  • to play football = voetballen
  • to prefer = leuker vinden
  • to see = zien
  • to study = studeren
  • to support = steunen
  • to take a seat = gaan zitten
  • to tell = vertellen
  • to try = proberen
  • to want = willen
  • to watch = kijken
  • to work = werken
  • tonight = vanavond
  • twenty = twintig
  • twenty-one = eenentwintig
  • Well = Nou
  • what = wat
  • where = waar
  • who = wie
  • with = met
  • yet = nog
  • you = jij
  • your = jouw