Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Engels Nederlands
  • aunt = tante
  • My aunt is the sister of my mother.

    Mijn tante is de zus van mijn moeder.

  • cat = kat
  • My cat is called Suzi.

    kat

  • child = kind
  • classmate = klasgenoot
  • I worked on the science project with my classmate.

    klasgenoot

  • (to) come from / (to) be from = komen uit
  • family tree = stamboom
  • grandparents = grootouders
  • Great Britain = Groot-Britannië
  • ireland = Ierland
  • (to) live = wonen
  • If you want any more, you know where I live.

    wonen

  • mother = moeder
  • When a women gets a baby she becomes a mother.

    Wanneer een vrouw een baby krijgt wordt ze een moeder.

  • pet = huisdier
  • Do you have a pet? Yes, we have a dog.

    huisdier

  • the Netherlands = Nederland
  • uncle = oom
  • My uncle is the brother of my father.

    Mijn oom is de broer van mijn vader.