Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • des cheveux bouclés = krullend haar
  • chiner les vieux vêtements = snuffelen naar tweedehandskleding
  • BEP = diploma middelbaar beroepsonderwijs
  • tu iras = jij zult gaan
  • mince = slank
  • devenir = worden
  • un physique = een uiterlijk
  • particulier = karakteristiek
  • avoir confiance en = vertrouwen hebben in
  • imaginer = voorstellen
  • comparer = vergelijken
  • le visage = het gezicht
  • un caprice = een gril
  • s'habiller = zich aankleden
  • la chaussette = de sok
  • la taille = de maat
  • coloré = gekleurd
  • le goût = de smaak
  • mesurer = meten
  • le talon = de hak
  • la lumière = het licht
  • le tour = de beurt
  • la longueur = de lengte
  • tout te va = alles staat je
  • à rayures = gestreept
  • en solde = in de uitverkoop
  • se démoder = uit de mode raken
  • une entreprise = een onderneming
  • maigrir = vermageren
  • suffire = voldoende zijn
  • un escalier = een trap
  • un ascenseur = een lift
  • plaire = bevallen
  • plutôt = eerder
  • contenir = bevatten
  • en cuir = van leer
  • suivre une formation = een opleiding volgen
  • exister = bestaan
  • avoir l'air de = lijken op
  • la lèvre = de lip
  • la coiffure = het kapsel
  • exagérer = overdrijven
  • à pois blancs = met witte stippen
  • le long de = langs
  • servir = dienen voor
  • se transformer en = veranderd worden in
  • le trésor = de schat
  • la vallée = de vallei
  • construire = bouwen
  • le chemin = de weg