Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • l’argent = het geld
  • l’argent de poche = het zakgeld
  • la tirelire = de spaarpot
  • riche = rijk
  • faire des économies = sparen
  • le petit boulot = het baantje
  • gagner = 1 verdienen 2 winnen / verdienen, winnen / verdienen / winnen
  • la carte bancaire = de pinpas
  • le distributeur de billets = de geldautomaat
  • la banque = de bank
  • rendre = teruggeven
  • généreux, généreuse / généreux / généreuse = gul
  • payer = betalen
  • prêter à = lenen aan
  • faire des courses = boodschappen doen
  • dépenser = uitgeven
  • fauché = blut
  • la dette = de schuld
  • perdre = verliezen