Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • dans ce cas-là = in dat geval
  • faire signe de la main = zwaaien
  • la grille = het hek
  • ça revient à = dat komt neer op
  • le paysage = het landschap
  • un ascenseur = een lift
  • tiède = lauw
  • se réjouir de = zich verheugen op
  • un arrêt = een halte
  • renseigner = informeren
  • un escalier = een trap
  • empêcher = verhinderen
  • la plupart de = de meeste
  • au gré de = naar gelang
  • complet = vol
  • louer = huren
  • une nuit de plus = nog een nacht
  • dans quinze jours = over twee weken
  • les buissons = de struiken, bosjes / de struiken / de bosjes
  • bel et bien = echt
  • autour de = rond, om heen / rond
  • confondu = verward
  • confondre = verwarren
  • l'essence = de benzine
  • s'imposer = noodzakelijk zijn
  • la compagnie = het bedrijf
  • la chambre d’hôtes = de bed and breakfast
  • l'Autriche = Oostenrijk
  • rural = landelijk
  • un mécanicien = een monteur
  • le canapé = de bank