Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • l’entraînement = de training
  • surmonter = overwinnen
  • capable de = in staat om
  • accomplir = voltooien
  • entreprendre = ondernemen
  • le taux = het gehalte
  • compatible = verenigbaar
  • fier, fière = trots
  • l’objectif = het doel
  • diminuer = verminderen
  • la conséquence = het gevolg
  • l’escalade = het klimmen
  • appuyer = drukken op / drukken
  • l’effort = de inspanning
  • faible = laag / zwak
  • démontrer = aantonen
  • se fier à = vertrouwen op
  • le progrès = de vooruitgang
  • élevé = hoog
  • grandir = groter worden / groeien
  • la conquête = de verovering
  • gérer = beheren / beheersen
  • l’ascension = de beklimming
  • le bouton = de knop
  • l’équipement = de uitrusting
  • le refuge = de berghut
  • le sommet = de top
  • l’avalanche = de lawine
  • la hauteur = de hoogte
  • le guide = de gids