Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • tourner = afslaan
  • les feux = de stoplichten
  • avoir lieu = plaatsvinden
  • tout droit = rechtdoor
  • la caisse = de kassa
  • là-bas = daar / daarginds
  • au bout de = aan het eind van
  • le carrefour = het kruispunt
  • traverser = oversteken
  • en entier = in zijn geheel
  • l’indication = de aanwijzing
  • se trouver = zich bevinden
  • continuer = verder lopen / doorgaan
  • la pièce de théâtre = de toneelvoorstelling
  • en fait = eigenlijk
  • arrêter = stoppen
  • le rond-point = de rotonde
  • juste = alleen maar
  • le piéton = de voetganger
  • l’autoroute = de snelweg
  • la piste cyclable = het fietspad
  • l’accident = het ongeluk
  • le panneau = het verkeersbord / het bord
  • la sortie = de afslag