Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • caresser = aaien
  • passé = afgelopen
  • ambulance = de ambulance
  • mordre = bijten
  • le sang = het bloed
  • saigner = bloeden
  • casser = breken
  • équilibre = het evenwicht
  • sol = de grond / de vloer
  • hanche = de heup
  • tête = het hoofd
  • d'un coup = ineens
  • escabeau = het keukentrapje
  • kilomètre = de kilometer
  • monter = klimmen
  • se heurter à = opbotsen tegen
  • soudainement = plotseling
  • point = de punt
  • freiner = remmen
  • courir = rennen
  • appeler = roepen
  • pointu = scherp
  • effrayer = schrikken
  • seconde = de seconde
  • voie rapide = de snelweg
  • s'arrêter = stilstaan
  • taxi = de taxi
  • perdre = verliezen