Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • couper = snijden
  • préparer = klaarmaken
  • cuire = koken
  • laver = wassen
  • le petit-déjeuner = het ontbijt
  • le diner = het avondeten
  • le jambon = de ham
  • l’oeuf (m) = het ei
  • les pâtes (f pl) = de pasta
  • la pomme de terre = de aardappel
  • froid = koud
  • la confiture = de jam
  • le lait = de melk
  • la salade = de sla, salade
  • la tomate = de tomaat
  • le poivron = de paprika
  • l’huile d’olive (f) = de olijfolie
  • vite = snel
  • chaud = warm
  • mélanger = mengen
  • ajouter = toevoegen
  • le sel = de zout
  • le poivre = de peper
  • je crois (croire) = ik geloof (geloven)
  • facile = makkelijk