Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • je voudrais = ik wil graag
  • la pomme = de appel
  • l’orange (f) = de sinaasappel
  • le croissant = de croissant
  • le croquemonsieur = de tosti
  • le beurre = de boter
  • le sucre = de suiker
  • le verre = het glas
  • combien ? = hoeveel?
  • couter = kosten
  • payer = betalen
  • proposer = voorstellen
  • visiter = bezoeken
  • la terrasse = het terras
  • le printemps = het voorjaar
  • les céréales (f pl) = de ontbijtgranen
  • il fait beau = het is mooi weer
  • il fait chaud = het is warm weer
  • l’offre (f) = de aanbieding
  • c’est bon = het is lekker
  • le talent = het talent
  • le supermarché = de supermarkt
  • c’est mieux = het is beter
  • nous-mêmes = wijzelf
  • quel suspens ! = wat een spanning!