Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • arriver = aankomen
  • partir = vertrekken
  • voyager = reizen
  • la route = de weg
  • l’autoroute (f) = de autoweg
  • la destination = de bestemming
  • l’aéroport (m) = het vliegveld
  • l’avion (m) = het vliegtuig
  • le train = de trein
  • la voiture = de auto
  • le bateau = de boot
  • la météo = het weerbericht
  • la Belgique = België
  • le Luxembourg = Luxemburg
  • la Suisse = Zwitserland
  • les Pays-Bas (m pl), la Hollande = Nederland
  • le Maroc = Marokko
  • la Turquie = Turkije
  • la France = Frankrijk
  • l’Espagne (f) = Spanje