Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • les courses = de boodschappen
  • le fruit = de vrucht
  • et avec ça = anders nog iets
  • c'est tout = dat is alles
  • bon appétit = eet smakelijk
  • ça fait combien = hoeveel is dat
  • ça fait trois euros = dat is drie euro
  • le fromage = de kaas
  • le saucisson = de worst
  • prendre = nemen
  • acheter = kopen
  • écouter = luisteren naar
  • la pomme = de appel
  • une fête = een feest
  • vite = snel
  • le marché = de markt
  • chaud = warm
  • entrer = binnengaan
  • le magasin = de winkel
  • le prix = de prijs