Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • alimenter = voeden
  • de quoi = genoeg
  • la curiosité = de nieuwsgierigheid
  • le compte à rebours = de aftelling
  • savant = knap
  • susciter = opwekken
  • à ceci près = behalve dit
  • déboucher sur = uitmonden in
  • prolonger = voortzetten
  • surnommer = als bijnaam geven
  • accoucher = bevallen
  • concevoir = ontwikkelen
  • figurer = voorkomen
  • importuner = lastigvallen
  • jouir de = genieten van
  • la demeure = het kasteel
  • la nuisance = de hinder
  • la pochette = de hoes
  • le pied-à-terre = het optrekje
  • redouter = vrezen
  • un affluent = een zijrivier
  • veiller à = ervoor waken
  • fleurir = bloeien
  • inciter à = aansporen tot
  • l’émergence = het verschijnen
  • la propagation = de verspreiding
  • mettre à la disposition de = ter beschikking stellen
  • une ambivalence = een tweewaardigheid
  • contribuer à = bijdragen aan
  • en phase avec = op één lijn met
  • la graine = de zaadkorrel
  • la racine = de wortel
  • la régénération = het weer aangroeien
  • la voie = de weg
  • le chêne = de eik
  • le déboisement = de ontbossing
  • les cendres = de as
  • les préoccupations = de zorgen
  • ainsi que = evenals
  • la honte = de schaamte
  • la sauvegarde = het behoud
  • par conséquent = dientengevolge
  • relever de = deel uitmaken van
  • remonter à = teruggaan tot
  • se divertir = zich vermaken
  • suspendre = staken
  • un administrateur = een bestuurder
  • vouer à = wijden aan
  • abuser de = misbruik maken van
  • chérir = liefhebben
  • flairer = ruiken
  • la débauche = de losbandigheid
  • la persévérance = het doorzettingsvermogen
  • la vanité = de ijdelheid
  • le veuf = de weduwnaar
  • se réclamer de = zich beroepen op
  • la couture = de naad
  • prendre en défaut = op een fout betrappen
  • s’attendre à = verwachten
  • se pencher sur = zich buigen over
  • tromper = bedriegen
  • bouleversant = aangrijpend
  • échapper à = ontsnappen aan
  • l’emphase = de nadruk
  • la coquille = de schelp
  • la densité = de dichtheid
  • la trame = het stramien
  • le vertige = de roes
  • oser = durven
  • quinquagénaire = vijftigjarig
  • se prendre pour = zichzelf beschouwen als