Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • travailler = werken
  • un cahier = een schrift
  • j’ai compris = ik heb begrepen
  • un cartable = een schooltas
  • l’allemand = Duits
  • la récré / la récréation = de pauze
  • un cours / une leçon = een les
  • l’interro / l'interrogation = de overhoring
  • l’anglais = Engels
  • l’histoire = de geschiedenis
  • tu fais tes devoirs = jij maakt je huiswerk
  • prochain = volgende
  • important = belangrijk
  • Arrête (de) …! = Stop (met) …!
  • Je m’excuse. / Pardon. / Excusez-moi. = Neem me niet kwalijk.
  • inviter = uitnodigen
  • sans = zonder
  • à pied = lopend
  • tout de suite = meteen
  • la chanteuse = de zangeres
  • donner = geven
  • une ville = een stad
  • le mois = de maand
  • dernier / dernière = laatste
  • maintenant = nu
  • un jour = op een dag / een dag
  • en maths = in wiskunde
  • chez toi = bij jou thuis
  • les devoirs = het huiswerk
  • Pas de problème! = Geen probleem!
  • Je ne peux pas. = Ik kan niet.
  • À quelle heure? = Hoe laat?
  • Pourquoi? = Waarom?
  • tout droit = rechtdoor
  • à droite = rechtsaf
  • à gauche = linksaf