Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • chanter = zingen
  • danser = dansen
  • dessiner = tekenen
  • petit / petite = klein
  • la rue = de straat
  • la maison = het huis
  • le jardin = de tuin
  • le cousin = de neef
  • le dessin = de tekening
  • joli / jolie = leuk
  • grand / grande = groot
  • Qu’est-ce que c’est? = Wat is dat?
  • le violon = de viool
  • derrière = achter
  • seulement = alleen maar
  • le bureau = het bureau
  • un ordi / un ordinateur = een computer
  • mon père = mijn vader
  • j’adore = ik ben dol op
  • tu rigoles = je maakt een grapje
  • on va chercher / nous allons chercher = we gaan zoeken
  • il habite = hij woont
  • C’est possible? = Is dat mogelijk?
  • Bien sûr! = Natuurlijk!
  • une table = een tafel
  • une fleur = een bloem
  • déjà = al
  • difficile = moeilijk
  • le chanteur = de zanger
  • février = februari
  • une invitation = een uitnodiging
  • la date = de datum
  • samedi = zaterdag
  • l’adresse = het adres
  • un jour = een dag
  • les vacances = de vakantie
  • félicitations = gefeliciteerd
  • Comment? = Hoe?
  • Combien de? = Hoeveel?
  • À plus! = Tot later!
  • chouette / super / cool / joli = leuk / enig
  • ma mère = mijn moeder
  • ils travaillent / elles travaillent = zij werken
  • une cuisine = een keuken
  • une salle de bains = een badkamer
  • sous = onder
  • un arbre fruitier = een fruitboom
  • facile = gemakkelijk
  • C’est où? = Waar is dat?
  • une photo = een foto