Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • la frontière = de grens
  • l'arrivée = de (aan)komst
  • un lac = een meer
  • un ours = een beer
  • pas question de = geen sprake van
  • bas = laag
  • compter = tellen
  • traverser = oversteken
  • à la rame = roeiend / met een roeiboot
  • solitaire = alleen
  • quitter = verlaten
  • la parole = het woord (gesproken)
  • l'exploit = de (top)prestatie
  • admirer = bewonderen
  • hésiter = aarzelen
  • la force = de kracht
  • À quoi sert ? = Waarvoor dient?
  • innover = vernieuwen
  • transmettre = overbrengen
  • partager = delen
  • remporter = behalen / winnen
  • dont = waarvan
  • tant = zoveel
  • le patineur = de schaatser
  • près de = vlakbij
  • rare = zeldzaam
  • se souvenir de = onthouden
  • le sport collectif = de teamsport
  • une équipe = een team
  • l'endroit = de plaats
  • se fâcher = kwaad worden
  • rater = missen
  • dès que = zodra
  • la course à pied = hardlopen
  • car = want
  • le progrès = de vooruitgang