Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • à part = afgezien van
  • atterrir = landen
  • au delà de = meer nog dan
  • extraterrestre = buitenaards
  • la case = de hut
  • la cendre = de as
  • la parure = de tooi
  • la préoccupation = de zorg
  • la tribu = de stam
  • le comble = het toppunt
  • le drap = het laken
  • le rassemblement = de bijeenkomst
  • ne pas quitter des yeux = zijn ogen niet afhouden van
  • on ne peut plus simple = allereenvoudigst
  • pester = schelden
  • prendre soin de = zorgen voor
  • à travers = door
  • attachant = aantrekkelijk
  • avoir beau être = kunnen dan wel
  • bouleverser = ingrijpend veranderen
  • empêcher = verhinderen
  • être à mille lieues de = heel ver weg zijn van
  • impeccable = onberispelijk
  • l’accumulation (v) = de opeenstapeling
  • le barrage = de stuwdam
  • les ennuis (m) = de problemen
  • les ordures (v) = het vuil
  • se mettre à = beginnen met
  • considérer comme = beschouwen als
  • hériter = erven
  • la succession = de opvolging
  • le rapport = het verband
  • le territoire = het grondgebied
  • mener la rébellion = de opstand leiden
  • régner = regeren
  • avoir l’embarras du choix = niet weten wat men kiezen moet
  • fonder sur = baseren op
  • gérer = beheren
  • le domaine = het gebied
  • les débouchés (m) = de toekomstmogelijkheden
  • mener à = leiden naar
  • prévoir = voorspellen
  • se tourner vers = zich richten op
  • envieux = jaloers
  • l’appel (m) = de oproep
  • l’employé(e) = de werknemer
  • l’insulte (v) = de belediging
  • le salarié = de betaalde kracht
  • la veille = de vooravond
  • le cauchemar = de nachtmerrie
  • le réveil = de wekker