Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • le débutant = de beginner
  • le descriptif = de beschrijving
  • le metteur en scène = de regisseur
  • l’hébergement = het onderdak
  • se renseigner = informeren
  • sur demande = op aanvraag
  • à l’avance = van tevoren
  • répartir = verdelen
  • s’inscrire = zich inschrijven
  • à part = behalve
  • joindre = bereiken
  • l’achat = de aankoop
  • le vol = de diefstal
  • allumer le portable = de mobiel aanzetten
  • de mieux en mieux = steeds beter
  • assurer = verzekeren
  • je vous embrasse = veel liefs
  • au bout de la rue = aan het eind van de straat
  • l’itinéraire = de routebeschrijving
  • venir chercher quelqu’un = iemand ophalen
  • Contactez-moi. = Neem contact met mij op.
  • se perdre = verdwalen
  • au cas où = voor het geval dat
  • remonter le moral à quelqu’un = iemand een hart onder de riem steken
  • Je ne fais pas beaucoup de choses. = Ik doe niet veel.
  • en tout cas = in ieder geval
  • faire des études = studeren
  • déménager = verhuizen
  • s’adapter à = zich aanpassen aan, wennen
  • comme prévu = zoals afgesproken
  • au pied de = aan de voet van
  • le canal = de gracht
  • l’auberge de jeunesse = de jeugdherberg
  • le peintre = de schilder
  • prendre le chemin du retour = de terugweg aanvaarden
  • une visite guidée = een rondleiding
  • sécuriser = beveiligen
  • le dépôt = de borg, de garantie
  • les charges = de servicekosten
  • le canapé convertible = de slaapbank
  • le chauffage = de verwarming
  • transmettre à l’ennemi = aan de vijand doorgeven
  • le pont de singe = de houten hangbrug
  • le mineur = de minderjarige
  • la tyrolienne = de tokkelbaan
  • le parc de loisirs = het recreatiepark
  • échapper à = ontsnappen aan
  • partir à la recherche de = op zoek gaan naar
  • la maîtrise de l’anglais = de beheersing van het Engels
  • l’ambiance = de sfeer
  • un restaurant rapide = een fastfoodrestaurant
  • résister à = weerstand bieden aan
  • à marée basse = bij eb
  • le phoque = de zeehond
  • le volontariat = het vrijwilligerswerk
  • poser sa candidature = solliciteren
  • soigner = verzorgen
  • passionner = boeien
  • le gardien = de wachter
  • une salle d’eau = een wasruimte
  • le parc animalier = het dierenpark
  • inoubliable = onvergetelijk
  • Serait-il possible de … ? = Zou het mogelijk zijn om … ?
  • la restauration = de horeca
  • l’accueil = de ontvangst
  • la banlieue = de voorstad
  • le bénévole = de vrijwilliger
  • proposer = voorstellen, aanbieden
  • le conseiller = de adviseur
  • confirmé = ervaren
  • curieux = nieuwsgierig
  • prendre en charge = op zich nemen
  • en laisse = aan de lijn
  • avoir l'habitude de = gewend zijn om
  • mieux vaut = het is beter om
  • la confiance = het vertrouwen
  • envisager = van plan zijn, overwegen
  • se laisser traîner = zich laten voortslepen