Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • Quelle belle maison! = Wat een mooi huis!
  • En haut, il y a trois chambres. = Boven zijn er drie kamers.
  • En bas, il y a cinq pièces. = Beneden zijn er vijf vertrekken.
  • Comme c'est grand! = Zo groot!
  • Nous entrons dans le hall. = Wij komen de hal binnen.
  • Je vais te montrer la cuisine = Ik ga je de keuken tonen.
  • Ils préfèrent vivre en ville. = Ze wonen liever in de stad.
  • Ils aiment vivre à la campagne. = Ze wonen graag op het platteland.
  • J'habite au numéro 8. = Ik woon op het nummer 8.
  • ses = zijn, haar
  • tes = jouw, je
  • mes = mijn
  • pratique = praktisch
  • en haut = boven
  • en bas = beneden
  • vivre = leven
  • préférer = verkiezen
  • montrer = tonen
  • entrer = binnengaan
  • une ville = een stad
  • une vie = een leven
  • les toilettes = het toilet
  • une salle de bains = een badkamer
  • une porte = een deur
  • une pièce = een kamer, ruimte
  • les parents = de ouders
  • un numéro = een nummer
  • une entrée = een hal
  • un hall = een hal
  • la campagne = het platteland
  • une cave = een kelder
  • une chambre = een kamer
  • une cuisine = een keuken
  • un escalier = een trap