Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Frans Nederlands
  • anticonceptie = het gebruiken van voorbehoedsmiddelen om zwangerschap te voorkomen
  • baarmoeder = orgaan in de vrouw waar de bevruchte eicel zich innestelt en waarin de baby groeit
  • balzak = zakje waarin je zaadballen zitten
  • besnijdenis = het weghalen van de voorhuid die de top van de penis bedekt
  • bevruchting = het samensmelten van een eicel en een zaadcel
  • bijbal = orgaan aan de achterkant van de zaadballen waarin het sperma zich ontwikkelt
  • clitoris = genotsplekje van de vrouw
  • condoom = voorbehoedsmiddel dat om de penis van de man gaat
  • eierstok = het belangrijkste vrouwelijke geslachtsorgaan, waar na het begin van de puberteit de eicellen beginnen groeien
  • eikel = topje van de penis
  • eileiders = vrouwelijke voortplantingskanaaltjes waardoor de eicellen naar de baarmoeder gaan
  • erectie = als de penis stijf en hard geworden is door het bloed dat erin gepompt wordt
  • geslachtsgemeenschap = binnendringing van de penis in de vagina gevolgd door zaadlozing
  • hormonen = stoffen die ervoor zorgen dat organen in actie komen, bv. testorteron, oestrogeen
  • masturbatie = zelfbevrediging van de geslachtsorganen met zaadlozing als gevolg
  • menstruatie = vrouwelijke maandelijkse cyclus, ongesteldheid
  • natte droom = zaadlozing tijdens de slaap
  • penis = mannelijk orgaan om mee te plassen en voor de voortplanting
  • puberteit = periode waarin je seksueel volwassenen wordt om je voort te kunnen planten
  • schaamhaar = haar dat gaat groeien onderaan je onderbuik tijdens de puberteit
  • SOA = seksueel overdraagbare aandoening, een ziekte die je kunt krijgen door seksueel contact
  • sperma = het vocht dat tijdens de zaadlozing naar buiten komt en waar zaadcellen in zitten
  • vagina = vrouwelijk geslachtsorgaan, doorgang van de baarmoeder naar de vulva
  • voorheid = losse huid die om de top van een onbesneden penis zit
  • vulva = schaamspleet, uitwendig gebied van de vrouwelijke geslachtsorganen
  • zaadballen = testikels, ballen in je balzak die hormonen en sperma produceren
  • zaadcellen = mannelijke voortplantingscellen of 'kikkervisjes', worden gemaakt in de zaadballen
  • zaadleider = buis waardoor het mannelijke zaad van de bijballen naar de penis wordt gevoerd
  • zaadlozing = ejaculatie, ritmische samentrekkingen van de spieren om het sperma uit de penis te spuiten
  • foetus = ongeboren vrucht vanaf 3 maand na de bevruchting
  • embryo = ongeboren vrucht voor 3 maand na de bevruchting
  • navelstreng = verbindingsweg tussen plancenta en foetus