NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten vcsrgroep6
Frans
Unité 27: vocabulaire
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren.
Print de lijst als
flashcards
.
Lijst exporteren als tekstbestand.
Frans
Nederlands
un supermarché
=
een supermarkt
un gramme
=
een gram
un kilo
=
een kilo
un prix
=
een prijs
un euro
=
een euro
un centime
=
een (euro)cent
2 euros le kilo
=
2 euro per kilo
compter
=
tellen / rekenen
coûter
=
kosten
je voudrais du sucre
=
ik zou suiker willen
combien
=
hoeveel
combien de carottes
=
hoeveel wortelen
combien coûte le beurre?
=
hoeveel kost de boter?
et avec ça?
=
nog iets anders?
ça fait combien?
=
hoeveel is het samen?
ça fait 8 euros
=
het is 8 euro.
au revoir
=
tot ziens
le beurre
=
de boter
la charcuterie
=
de fijne vleeswaren
la confiture
=
de confituur
l'eau
=
het water
le fromage
=
de kaas
le jambon
=
de hesp
le sucre
=
de suiker
une bouteille
=
een fles
un pot
=
een pot