Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • afhaken = niet meer meedoen omdat je niet meer kunt of wilt, ermee stoppen
  • bijbehorend = ergens bij passend
  • concentreren = alle aandacht richten op iets wat je doet
  • het gebaar = 1 beweging van het lichaam; 2 actie die iets betekent
  • geregeld = vaak, regelmatig
  • gespannen = nerveus, gestrest
  • je hart luchten = alles zeggen wat je dwars zit
  • de instructie = aanwijzing hoe je iets moet doen
  • dat is hem op het lijf geschreven = dat past goed bij hem
  • onafgebroken = continu, voortdurend
  • het is zo gepiept = het is snel gedaan
  • het resultaat = opbrengst, uitkomst, score
  • ten teken dat = waaruit blijkt dat
  • de toelichting = uitleg, woorden waarmee je iets duidelijk maakt
  • verbolgen = boos
  • de zijde = kant, zijkant
  • het er niet bij laten zitten = maatregelen nemen om iets te veranderen
  • de associatie = verschijnsel dat je door iets aan iets anders moet denken
  • belanden = ergens komen, terechtkomen
  • de carrière = loopbaan, het werk in iemands leven
  • de context = zinnen in de buurt van het woord
  • midden twintig = ongeveer 25
  • het pond = halve kilo, 500 gram
  • het postuur = vorm van het lichaam, lichaamsbouw
  • professioneel = betaald, met een contract
  • schamperen = minachtend, geringschattend opmerken
  • tegenwerpen = een bezwaar noemen, tegenspreken
  • uniek = heel bijzonder omdat er maar één van is
  • verduren = verdragen, doorstaan
  • vergelijkbaar = erop lijkend, overeenkomstig