NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Nederlands
Malmberg
Talent
1-thavo
1-t/havo-H5
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren.
Print de lijst als
flashcards
.
Lijst exporteren als tekstbestand.
Nederlands
Nederlands
afgelopen
=
1 vorig; 2 voorbij
in het algemeen / doorgaans
=
meestal, gewoonlijk
benaderbaar
=
toegankelijk, makkelijk aan te spreken
de deskundige
=
iemand die veel over een onderwerp weet
gebaat zijn bij
=
voordeel hebben van
gerust
=
zonder bezwaar
het gezag
=
1 invloed die iemand heeft vanwege zijn prestaties; 2 persoon of instelling die de officiële macht heeft
gigantisch
=
heel groot, reusachtig
minstens
=
ten minste, niet minder dan, minimaal
neigen
=
bijna doen
overigens
=
trouwens
ruimhartig
=
gul, royaal
erop staan dat
=
eisen of willen dat iets gebeurt
het tegendeel
=
iets wat precies andersom is, tegenover gestelde
de toestemming
=
1 goedkeuring, aangeven dat iets mag; 2 vergunning
uitdrukkelijk
=
nadrukkelijk, duidelijk en met veel nadruk
in vergelijking met
=
als je iets/iemand vergelijkt met
adviseren
=
aanraden, advies geven, raad geven
bezwijken onder
=
niet sterk genoeg zijn en daardoor kapotgaan
her en der
=
op verschillende plaatsen
ergens een kijkje nemen
=
ergens even gaan kijken
je oog valt op iets
=
opeens valt je iets op
oprukken
=
1 zich bewegen in een bepaalde richting; 2 meer worden, toenemen
star
=
streng, precies volgens de regels
tot voor kort
=
tot kortgeleden
het zootje
=
bende, rommel, troep, rotzooi