Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • de afkeer = 1 gevoel dat je iets heel vervelend vindt of iets helemaal niet wilt; 2 walging, weerzin
  • beklemmen = 1 beangstigen; 2 klem zitten
  • beperkt blijven tot = niet verder gaan dan
  • voor dag en dauw = 's morgens heel vroeg, voor zonsopgang
  • gereed = klaar
  • geregeld = telkens weer, regelmatig
  • koers zetten naar = de richting opgaan van
  • onaangenaam = niet plezierig, vervelend
  • spontaan = zonder lang na te denken
  • ter plaatse = op de plaats of plek zelf
  • verzekeren = 1 zeggen dat iets zeker gebeurt, garanderen; 2 met nadruk verklaren; 3 een verzekering afsluiten
  • de voorliefde = voorkeur
  • het voorwerp = ding
  • vrij = zonder, bijvoorbeeld: bagagevrij
  • zich op weg begeven = op pad gaan, op weg gaan
  • werk maken van iets = moeite en tijd aan iets besteden
  • beperken = kleiner of minder maken
  • doubleren = zittenblijven
  • tot dusver = tot zover we nu zijn, tot dit moment
  • gunstig = 1 goedgezind; 2 voordelig; 3 aangenaam, vertrouwenwekkend
  • landelijk = nationaal, in het hele land
  • het ministerie = afdeling van de regering met de minister aan het hoofd, die zich met een bepaalde taak bezighoudt, departement.
  • het plan opperen = het plan voorstellen, het idee voorstellen
  • het scenario = 1 manier waarop dingen in de toekomst zouden kunnen gaan; 2 tekst waarin staat hoe een film opgenomen moet worden, draaiboek
  • het voorteken = kleine gebeurtenis die een grote gebeurtenis in de toekomst aankondigt, aanwijzing