NL
EN
inloggen
Woordjes leren
Tips
Werkwijze
Starten
Wozzol
Tips
Werkwijze
Over
Gratis en premium
Wozzol voor scholen
Nieuws
Hoe kan Wozzol je helpen?
Start direct!
Woordjes leren
Teksten leren
Plaatjes leren
Standaard woordenlijsten
Uitleg
Instructievideo’s
Veelgestelde vragen
Artikelen
Wil je meer weten over woordjes leren in een vreemde taal. Laat het ons weten
Neem contact op
Woordenlijst
Woordenlijsten
Nederlands
Malmberg
Talent
HAVOVWO - Leerjaar 2 - 2e editie
Hoofdstuk 3.0 - havo/vwo
Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.
Acties
Lijst openen om te leren.
Print de lijst als
flashcards
.
Lijst exporteren als tekstbestand.
Nederlands
Nederlands
in een adem noemen met
=
als gelijkwaardig noemen / noemen zonder onderscheid te maken
banaal
=
te gewoon om interessant te zijn
de confrontatie
=
conflict / botsing / woordenwisseling
de educatie
=
onderwijs
de generatie
=
groep mensen van ongeveer dezelfde leeftijd
de genoot
=
metgezel / kameraad (tafelgenoot, klasgenoot)
intellectueel
=
schrander / slim / verstandelijk
losse zeden
=
losbandige gewoonten
de regio
=
groot gebied / vaak om een stad heen
relatief
=
betrekkelijk / in relatie staand tot iets anders
stimuleren
=
zorgen dat iemand iets leuk gaat vinden of ergens beter in wordt / iets gaan doen of ondernemen
uit het veld geslagen zijn
=
in de war zijn / onzeker zijn / niet weten hoe je moet reageren
het zwijgen opleggen
=
zorgen dat iemand zwijgt / iemand doden
fris
=
aangenaam koel / vernieuwend, modern
het gebaande pad
=
gebruikelijke manier van doen
indammen
=
beperken
de inspectie
=
instelling die toezicht houdt
lokaal
=
plaatselijk
het ministerie
=
afdeling van de regering die zich met een bepaald onderwerp bezighoudt, bijvoorbeeld onderwijs
ogenschijnlijk
=
schijnbaar / naar het schijnt
oude stijl
=
zoals het vroeger was
pontificaal
=
nadrukkelijk / breeduit
reflecteren
=
nadenken om tot een bepaald inzicht te komen
verdienstelijk
=
behoorlijk goed / redelijk goed
verzengend
=
gloeiend heet / verschroeiend
met volle teugen
=
heel erg, in de zin van ‘heel erg van iets genieten’
de wisselwerking
=
wederzijdse beïnvloeding