Eisma Station

Woordenlijsten Station

Hier vind je de woordenlijsten van Station van Eisma. Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Nederlands Nederlands
  • activeren = hier: aanzetten
  • De inbreker activeerde het alarm.

  • de activiteit = bezigheid
  • De moeder van het kind verzon allerlei activiteiten voor het verjaardagsfeest.

  • actueel = hedendaags, van deze tijd
  • De muziekkeuze van mijn vader is helaas niet actueel.

  • afgelasten = niet door laten gaan
  • Vanwege het slechte weer werd de voetbalwedstrijd afgelast.

  • het alternatief = de andere mogelijkheid
  • Ik wil graag naar Spanje op vakantie, maar een alternatief is Italië.

  • annuleren = afzeggen, afbestellen
  • Toen de weersvoorspelling regen aangaf, annuleerde zij haar aankoop van een badpak.

  • apetrots = overtreffende trap van trots
  • Ibrahim was apetrots op de scooter die hij met zijn verdiende geld had gekocht.

  • de arbeidsmarkt = het geheel van vraag naar en aanbod van arbeid (werk)
  • De meeste mensen zetten tussen hun 18de en 24ste jaar de eerste stappen op de arbeidsmarkt.

  • bekritiseren = negatief commentaar geven
  • De docent die voortdurend de klas bekritiseerde was niet erg populair bij de leerlingen.

  • de beweegreden = waarom je iets doet
  • Haar belangrijkste beweegreden voor de aanschaf van zonnepanelen is geld besparen.

  • bewust = met opzet, bedoeld
  • Mijn tante kookt bewust zonder zout, omdat ze dat gezonder vindt.

  • de bolleboos = de slimmerd, de uitblinker
  • De docenten van de exacte vakken noemen hem een bolleboos, de taaldocenten hebben het over een probleemgeval.

  • chanteren = iets van iemand eisen in ruil voor het zwijgen over iets slechts van die persoon
  • Zij werd door haar ex-vriendje gechanteerd met naaktfoto's.

  • checken = controleren
  • Check jij regelmatig hoe je ervoor staat?

  • de compensatie = de vergoeding, de schadeloosstelling
  • De ontslagen trainer kreeg een forse compensatie uitbetaald.

  • de display = een speciaal schap om iets onder de aandacht te brengen
  • In de supermarkt staan aanbiedingen vaak op een display zodat ze opvallen.

  • emigreren = zich in het buitenland vestigen
  • Veel familieleden van mij zijn in de jaren zestig naar Canada geëmigreerd.

  • expres = met opzet
  • De verliefde jongen liet expres zijn sjaal achter zodat hij nog een keer op bezoek kon komen.

  • de feedback = het commentaar, zowel positief als negatief
  • Als je goed feedback aan iemand wilt geven, noem je zowel positieve als negatieve dingen.

  • het fiasco = de mislukking
  • Het vernieuwde lesrooster bleek een fiasco te zijn.

  • het fossiel = het versteende overblijfsel van plant of dier
  • Zo nu en dan vindt men bij opgravingen een fossiel van een dinosaurus.

  • foutief = fout, onjuist
  • Zelfs in een schoolboek staat wel eens informatie die foutief is.

  • de fraude = het bedrog
  • Elk jaar rond examentijd lees je in de krant wel een bericht over fraude met examens.

  • het functieprofiel = de omschrijving van de inhoud van de functie
  • In het functieprofiel van de baan staat dat de toekomstige werknemer flexibel en klantvriendelijk moet zijn.

  • de geboorteplaats = de plaats waar iemand geboren is
  • Door de oorlog in haar land was ze al jaren niet meer in haar geboorteplaats geweest.

  • het Gemenebest = het samenwerkingsverband tussen staten
  • Het Britse Gemenebest bestaat uit 53 staten waaronder India, Kenia en Zuid-Afrika.

  • het genie = iemand met een uitzonderlijk talent
  • Vincent van Gogh kan zeker een genie genoemd worden.

  • genoeglijk = aangenaam, prettig
  • Afgelopen zaterdag hebben de vriendinnen een genoeglijke dag gehad.

  • gestaag = voortdurend, geleidelijk
  • De gestaag oplopende temperatuur vormt een bedreiging voor onze welvaart.

  • de herkansing = de nieuwe kans om iets te halen
  • Fatima heeft een herkansing nodig om haar diploma te halen.

  • idolaat = dweperig, vol bewondering
  • Mijn zusje is idolaat van Justin Bieber: haar kamer hangt vol met posters en ze draait zijn muziek dag in, dag uit.

  • incongruent = niet overeenkomend
  • Als je A zegt en B doet, vertoon je incongruent gedrag.

  • de infectie = de ontsteking na een besmetting
  • De kans dat je in een ver buitenland een infectie oploopt, is zeker aanwezig.

  • het interview = het vraaggesprek
  • Een sollicitatiegesprek lijkt veel op een interview.

  • de kandidaat = degene die ergens voor in aanmerking wil komen
  • Voor de vacature van burgermeester van Amsterdam waren er veel kandidaten beschikbaar.

  • knarsetanden = de kaken over elkaar bewegen uit ergernis of frustratie
  • In plaats van te knarsetanden zou het beter zijn als je probeert je problemen op te lossen.

  • de lettergreep = deel van een woord waarna dat woord afgebroken kan worden
  • Als je een woord correct af wilt breken, dan moet je dat woord foutloos in lettergrepen kunnen verdelen.

  • het logo = het merkteken
  • Ieder belangrijk merk heeft een duidelijk logo nodig.

  • de loopbaan = de carrière
  • Je loopbaan begint bij het betreden van de arbeidsmarkt.

  • loven = positief spreken over iemand
  • Onze mentor loofde onze inspanning bij de examenstunt.

  • lovende = positieve
  • Na het geslaagde optreden van Venice kreeg de band lovende reacties.

  • motiveren = ervoor zorgen dat iemand iets graag doet
  • De coach motiveerde zijn ploeg voor iedere wedstrijd om het beste uit zichzelf te halen.

  • de normering = de wijze waarop een cijfer berekend wordt
  • Bij het veel te moeilijke examen is de normering aangepast.

  • observeren = in de gaten houden
  • Met een verrekijker observeerde hij het gedrag van zijn buurman.

  • de passage = een deel van een tekst
  • In deze passage van mijn profielwerkstuk kun je lezen waarom ik heel graag de opleiding Dierenverzorging niveau 4 wil doen.

  • de pdf = een bestandsindeling voor digitale documenten
  • Wil je mij dat bestand als pdf sturen?

  • plaatsvinden = gebeuren
  • Het slotfeest voor de brugklassen zal plaatsvinden in de laatste week van juni.

  • populair = geliefd
  • Weet jij welke vervolgstudie het meest populair is bij de leerlingen van jouw klas?

  • de publiciteit = aandacht die een persoon of zaak in de pers krijgt
  • Het winnen van 'The Voice' leverde de zanger veel publiciteit en optredens op.

  • de receptionist = iemand die de gasten ontvangt
  • Judith heeft als receptionist bij Centre Parcs veel mensen welkom geheten op het park.

  • het regent pijpenstelen = het regent heel hard
  • Gisteren regende het pijpenstelen, zodat de straat ondergelopen was.

  • relaxen = ontspannen
  • Na het examen heb je nog genoeg tijd om te relaxen.

  • de royalty's = het percentage dat een artiest of acteur krijgt voor zijn verkochte muziek of boeken
  • Veel artiesten krijgen nog jarenlang royalty's van hun hits uit de jaren '80.

  • scoren = succesvol zijn
  • Zou de zangeres met haar nieuwe liedje een wereldhit scoren?

  • de scrub = de gezichtsreinigingscrème met korreltjes
  • Het is goed voor je huid om zo nu en dan een scrub te gebruiken.

  • het slachtoffer = persoon die een schokkende gebeurtenis heeft meegemaakt
  • Doordat slachtoffers spreekrecht in de rechtszaal hebben, krijgt het leed dat mensen is aangedaan een gezicht.

  • de sollicitatiebrief = brief waarin iemand zijn belangstelling voor een functie aangeeft
  • Moet je voor je vakantiewerk ook een sollicitatiebrief schrijven?

  • spectaculair = sensationeel, uitzonderlijk
  • Het spectaculaire succes van WhatApp heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat het gratis is.

  • speculeren = kansberekeningen maken
  • Het heeft geen zin om te speculeren, want we hebben niet genoeg gegevens.

  • de stunt = de gewaagde, spectaculaire actie
  • In de meeste films komt tegenwoordig wel een stunt waarbij je je adem inhoudt voor.

  • de toekomstmuziek = mooie, maar voorlopig nog niet werkelijke verwachtingen
  • Dat jij later miljonair wordt, is nog toekomstmuziek.

  • toelichten = nader verklaren, meer uitleg geven
  • Na Amina's toelichting snapte iedereen wat ze bedoelde.

  • de traditie = gebruik of gewoonte die van de ene op de andere generatie wordt doorgegeven
  • Het vieren van de verjaardag van de koning of koningin is in landen met een koningshuis meestal traditie.

  • de traktatie = de lekkernij
  • Omdat jullie zo hard hebben gewerkt voor dit vak, hebben jullie wel een traktatie verdiend.

  • de tweewielers = vervoermiddel met twee wielen
  • In de fietsenwinkel bij ons om de hoek worden alleen maar tweewielers verkocht

  • uiteraard = natuurlijk, vanzelfsprekend
  • Als je naar een feestje gaat, neem je uiteraard een cadeautje mee.

  • de uitslag = hier: het resultaat
  • Vandaag hoort mijn nichtje de uitslag van haar examen.

  • uitsluitend = enkel en alleen
  • Deze boeken zijn uitsluitend bedoeld voor leerlingen die maatschappijkunde als examenvak kiezen.

  • tot in de vroege uurtjes = de eerste uren na middernacht
  • De gasten vierden tot in de vroege uurtjes het huwelijksfeest.

  • verhelderen = duidelijker maken
  • Deze docent is een kei in het verhelderen van moeilijke leerstof.

  • vertegenwoordigen = handelen in naam van iemand anders
  • Steffie vertegenwoordigt de examenklassen in de leerlingenraad.

  • het visitekaartje = kaartje met naam, functie en adresgegevens
  • De advocaat gaf zijn visitekaartje aan zijn cliënt.

  • bij voorbaat = van tevoren
  • Ik kan bij voorbaat al zeggen dat het een topavond wordt.

  • de waaghals = de durfal, iemand die veel waagt
  • Mijn buurjongen is een waaghals: hij doet allerlei stunts op zijn crossbrommer.