Wozzol overhoort de woordjes die je vandaag moet leren. Niet te veel en niet te weinig.
- Dutch English
- gezellig = cozy
- fietsen = cycling
- knuffelen = cuddling
- hagelslag = chocolate sprinkles
- terras = outdoor café
- vlaflip = dessert (with custard, yogurt, and syrup)
- bitterballen = meat-based snack
- koningsdag = king's day
- stroopwafel = syrup waffle
- polder = reclaimed land
- sinterklaas = saint nicholas
- gezondheid = cheers / to your health
- kaaskop = cheesehead
- haring = herring
- the windmill = de molen
- the bicycle = de fiets
- gracht = canal
- borrel = informal drink gathering
- the tulip = de tulp
- pannenkoeken = pancakes