Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Oudgrieks Nederlands
  • ὁ ἄγγελος = bode
  • Θηβαῖος = Thebaans
  • ὁ Κιθαιρών / ῶνος = Cithaeron
  • οὔποτε = nooit
  • λευκός = wit
  • ἡ σπουδή = serieuze inspanning / moeite / haast
  • φράζω = meedelen
  • χρῄζω + gen. = nodig hebben / verlangen
  • τὸ τάχος / τάχους = snelheid
  • δέδοικα (μή) (perf.) = bang zijn (dat)
  • ἔσομαι = ik zal zijn (fut. van εἰμί)
  • δίκαιος = rechtvaardig
  • ἡ τέχνη = kunst / vak(bekwaam- heid) / vaardigheid
  • ἄρτι (bijw.) = zojuist
  • πρός + acc. = naar / tot / tegen
  • ὁ ἥλιος = zon
  • ὁ θίασος = thiasos
  • τρεῖς / τρία / gen. τριῶν = drie
  • ἄρχω = beginnen / de eerste zijn om te / (+ gen.) heersen over
  • εἷς / μία / ἕν / gen. ἑνός = één
  • δεύτερος = tweede
  • τρίτος = derde
  • καθεύδω = slapen
  • οἱ μὲν...οἱ δὲ = sommige(n)...anderen(n)
  • ὁ μὲν...ὁ δὲ = de een...de ander
  • πρός + dat. = bij / tegen..aan
  • ἡ ὕλη = hout / bos