Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • equipaje, el = bagage, de
  • compartimento superior, el = bagagevak, het
  • allí = daar
  • (no) hay asientos libres = er zijn (geen) stoelen vrij
  • sentarse = gaan zitten
  • pasillo, el = gangpad, het
  • utilizar/usar = gebruiken
  • deme = geef me
  • suficiente = genoeg
  • ¡Buen viaje! = Goede reis!
  • buenas tardes = goedemiddag
  • buenos días = Goedemorgen
  • Buenas noches = Goedenavond
  • equipaje de mano, el = handbagage, de
  • bolsa de mano, la = handtas, de
  • lo siento = het spijt me
  • aquí = hier
  • prefiero = ik heb liever
  • tarjeta de embarque, la = boarding pass, de
  • ¿Le puedo ayudar? = Kan ik u helpen?
  • elegir = kiezen/uitzoeken
  • portátil, el = laptop, de
  • asiento central, el = middelste stoel, de
  • poner = neerzetten
  • salida de emergencia, la = nooduitgang, de
  • debajo del asiento = onder de stoel
  • guardar = opbergen
  • ventanilla, la = raam, het
  • fila, la = rij, de
  • mochila, la = rugzak, de
  • espacio, el = ruimte, de
  • asiento de pasillo, el = stoel aan het gangpad, de
  • asiento de ventanilla, el = raamplaats, de
  • asiento, el = zitplaats, de
  • número de asiento, el = stoelnummer, het
  • bolsa, la = tas, de
  • bolsa con ruedas, la = trolley, de
  • claro/claro que sí = uiteraard
  • vuelo está completo, el = vlucht zit vol, de
  • delantero/delante de = voor
  • buscar = zoeken