Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • Carreras de sacos = Zaklopen
  • Contactar con… = Contact opnemen met…
  • De una manera deportiva = Op een sportieve manier
  • Dibujar = Tekenen
  • El animador/la animadora = De animatiemedewerker
  • El baile = De dans
  • El baloncesto = De basketbalsport
  • El balonmano = De handbalsport
  • El buceo = De duiksport
  • El campeonato = De wedstrijd
  • El castillo de arena = Het zandkasteel
  • El circo = Het circus
  • El concurso = De wedstrijd/verkiezing
  • El concurso de belleza = De missverkiezing
  • El dibujo = De tekening
  • El disfraz = De vermomming
  • El fantasma = Het spook
  • El fútbol = Voetbal (de sport)
  • El juego = Het spel
  • El lápiz = Het potlood
  • El maquillaje = Het schminken/de make-up
  • El modelismo = Het beeldhouwen
  • El taller = De workshop
  • El teatro = Het theater
  • El tenis de mesa = Tafeltennis
  • El torneo = Het toernooi
  • El torneo de tenis = Het tennistoernooi
  • El trabajo manual = Het handwerk
  • El voleibol = Het volleybal
  • El voleibol de playa = Het beachvolleybal
  • El yeso = Het gips
  • El/la vcampista = De kampeerder (man/vrouw)
  • Entrenar = Trainen
  • Fantástico = Fantastisch
  • Futbito = Zaalvoetbal (5 tegen 5)
  • Guiado = Met gids/begeleid
  • Infantil = Kinder- (bijvoeglijk naamwoord)
  • Jugar al bádminton = Badmintonnen
  • Jugar al baloncesto = Basketballen
  • Jugar al fútbol = Voetballen
  • Jugar al voléibol = Volleyballen
  • Juntos = Samen
  • La arcilla = De klei
  • La búsqueda = De speurtocht
  • La clase de baile = De dansles
  • La elección = De verkiezing
  • La gimnasia de mantenimiento = De fitness
  • La música en vivo = De live muziek
  • La película = De film
  • La pintura = De verf
  • Los jueves hay talleres = Op donderdag zijn er workshops
  • Modelar en arcilla = Kleien
  • Nocturno = Avond-/nacht- (bijvoeglijk naamwoord)
  • Participar en el partido de fútbol = Meedoen aan de voetbalwedstrijd
  • Petanca = Jeu des boules
  • Pintar = Schilderen/beschilderen
  • Poner una película = Een film draaien/laten zien
  • Refrescante = Verfrissend
  • Representar = Opvoeren (voorstelling, dans, enz)
  • Tomar parte en = Deelnemen/meedoen aan