Compañeros deel 1

Woordenlijsten Compañeros deel 1

Hier vind je de woordenlijsten van Compañeros deel 1 van Intertaal.

Leer de woordjes makkelijk met Wozzol.

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • el comercio = de winkel / de handel
  • la iglesia = de kerk
  • el polideportivo = het sportcomplex
  • la oficina de correos = het postkantoor
  • la oficina = het kantoor
  • el correo = de post
  • el supermercado = de supermarkt
  • la farmacia = de apotheek
  • la librería = de boekhandel
  • la estación = het station
  • el tren = de trein
  • prestar = uitlenen
  • la medicina = het medicijn
  • la escultura = het beeldhouwwerk
  • enviar = versturen
  • la carta = de brief
  • pasear = wandelen
  • entre = tussen
  • el árbol = de boom
  • coger = nemen
  • encuentra = vind
  • enfrente = tegenover
  • el marcador de lugar = de plaatsbepaling
  • cerca de = dicht bij
  • a la derecha de = rechts van
  • a la izquierda de = links van
  • lejos = ver weg
  • la localidad = de woonplaats
  • los deberes = het huiswerk
  • normalmente = gewoonlijk
  • contigo = met jou
  • correr = hardlopen
  • va = hij gaat
  • nadar = zwemmen
  • no tener ni idea = geen idee hebben
  • ¿y eso? = hoezo?
  • el bibliotecario = de bibliothecaris
  • la bibliotecaria = de bibliothecaresse
  • la cajera = de caissière
  • el cajero = de kassamedewerker
  • el jardinero = de tuinman
  • el farmacéutico = de apotheker
  • el librero = de boekhandelaar
  • el sacerdote = de priester
  • la sacerdotisa = de priesteres
  • pagar = betalen
  • la compra = de aankoop / de boodschappen
  • porque = omdat
  • estar sentado = zitten
  • ven = kom
  • enseñar = lesgeven
  • el otoño = de herfst
  • recoger = rapen
  • la hoja = het blad
  • dejar = uitlenen / laten
  • abierto = open
  • último = laatste
  • la novedad = het nieuwtje
  • el cliente = de klant