- Spaans Nederlands
- en línea = online
- un total de = een totaal van
- asistir = bijwonen
- la charla = het praatje
- el chat = de chat
- conversar = een gesprek voeren
- la copia = de kopie
- las decenas de = tientallen
- descargar = downloaden
- destinar = besteden
- directamente = direct
- la discográfica = de platenmaatschappij
- la entidad = de instelling
- la estadística = de statistiek
- extendido = wijdverbreid
- el fichero / el archivo = het bestand
- el intercambio = de uitwisseling
- el iPod = de iPod
- la media = het gemiddelde
- el MP3 = de mp3-speler
- el MP4 = de mp4-speler
- ni siquiera = niet eens
- ocupar = innemen
- portátil = draagbaar
- prioritario = wat voorrang krijgt
- el reproductor = het afspeelapparaat
- reservar = reserveren
- el transcurso = het verloop