- Spaans Nederlands
- ordenar = ordenen
- comprobar = controleren
- dar a la calle = aan de straatkant liggen
- libre = vrij
- tranquilo = rustig
- el precio = de prijs
- incluido = inbegrepen
- claro = natuurlijk
- la habitación individual = de eenpersoonskamer
- ser exterior = aan de straat liggen
- por supuesto = uiteraard
- completar = invullen
- la llave = de sleutel
- pensar en = denken aan
- la duración = de duur
- la habitación interior = de kamer aan de achterkant
- la ducha = de douche
- el balcón = het balkon