- Spaans Nederlands
- el aspecto exterior = het uiterlijk
- la predicción = de voorspelling
- el contenido = de inhoud
- automático = automatisch
- el entrenamiento = de training
- la lectura = het lezen / de lezing
- la cooperativa = de coöperatie
- al alcance = binnen bereik
- el alcance = het bereik
- crecer = groeien
- el consumidor = de consument
- de vez en cuando = af en toe
- estar relacionado con = gerelateerd zijn aan
- unirse = zich verenigen
- similar a = vergelijkbaar met
- convencional = traditioneel
- calcular = berekenen
- crear = oprichten
- aumentar = toenemen
- el socio = het lid
- el consumo = de consumptie
- absorber = opslorpen
- cultivar = verbouwen
- la vuelta = de terugkeer
- el fenómeno = het fenomeen
- absoluto = absoluut
- la página web = de website
- el pedido = de bestelling
- básico = basis-
- general = algemeen