Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • la plaza = het plein
  • la capital = de hoofdstad
  • famoso = beroemd
  • el regalo = het cadeau
  • juntos = samen
  • el videojuego = het computerspel
  • comprar = kopen
  • la cosa = het ding
  • la camiseta = het shirt
  • los pantalones = de broek
  • la falda = de rok
  • la tienda = de winkel
  • el estilo = de stijl / de smaak
  • primero = eerst
  • encantar = heel leuk vinden
  • ir a pie = te voet gaan
  • el cajero automático = de pinautomaat
  • el dinero = het geld
  • la oferta = de aanbieding
  • enorme = enorm
  • odiar = een hekel hebben aan
  • costar = kosten
  • caro = duur
  • barato = goedkoop
  • pagar = betalen
  • el color = de kleur
  • necesitar = nodig hebben
  • preferir = liever willen
  • la talla = de maat
  • el probador = de paskamer
  • ir de compras / ir de tiendas = winkelen
  • pasar = langsgaan / langskomen