Wozzol

Controleer altijd of een woordenlijst correct is voordat je hem gaat leren.

  • Spaans Nederlands
  • alojarse = verblijven / logeren
  • el alumno = de leerling
  • amplio = uitgebreid / breed
  • extenso / amplio

    uitgebreid / breed

  • aprovechar = profiteren
  • argumentar = argumenteren
  • asistir = bijwonen
  • la cocina = de keuken
  • compartido = gedeeld
  • convencido = overtuigd
  • la conversación = het gesprek
  • la curiosidad = de nieuwsgierigheid
  • el curso de lengua = de talencursus
  • la dificultad = de moeilijkheid
  • la difusión = de verspreiding
  • la educación = de opvoeding
  • la enseñanza = het onderwijs
  • estar preocupado = bezorgd zijn
  • exactamente = precies / exact
  • extenso = uitgebreid / breed
  • extenso / amplio

    uitgebreid / breed

  • la facilidad = het gemak
  • familiar = bekend
  • el folleto = de folder
  • habitación doble = tweepersoonskamer
  • habitación individual = eenpersoonskamer
  • el horario = het rooster
  • la indicación = de indicatie
  • la institución = het instituut / de instelling
  • la oferta = de aanbieding
  • la oportunidad = de mogelijkheid / de kans
  • pesado = Zwaar
  • al principio = in het begin
  • profundizar = verdiepen
  • la residencia = de woning / het verblijf
  • responder = antwoorden
  • variado = gevarieerd